‘Nood aan meer ondersteuning voor getraumatiseerde vluchtelingenkinderen’

Lindsay Jeffries en Heidi Deknudt verzorgen op woensdag 21 april de sessie ‘Oorlogstrauma’s in de klas’ (online). De centrale vraag van deze sessie is welke impact (oorlog)trauma’s op de ontwikkeling van een kind hebben en hoe je met de impact hiervan omgaat in de klas.

Interesse? Dan kan je hier inschrijven!

(Oorlogs)trauma's in de klas

Getraumatiseerde vluchtelingenkinderen hebben nood aan meer ondersteuning. Leerkrachten en andere brugfiguren moeten dan ook structureel ondersteund worden om die kinderen te begeleiden. Dat zeggen verschillende experten nadat bekend raakte dat onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) een project voor honderden getraumatiseerde vluchtelingenkinderen niet meer subsidieert.

Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) subsidieert niet langer een project voor getraumatiseerde vluchtelingenkinderen binnen de Centra voor Leerlingenbegeleiding. Dat schreef Apache gisteren (5 februari). Volgens Weyts heeft het project de doelstellingen bereikt. Enkele experten op het terrein trekken dat in twijfel, en stellen integendeel dat de ondersteuning voor getraumatiseerde kinderen met een vluchtverhaal net erg beperkt is.

“Heel veel kinderen, maar ook volwassenen, hebben trauma’s van oorlog en vervolging. Het generieke aanbod voor deze personen is erg dun”, zegt onderzoeker Pascal Debruyne (Odisee Hogeschool). “De echte begeleiding die nodig is, de therapeutische uren en de processen, is te gering, en ook niet goed afgestemd.”

De noden en hulpvragen blijken in de praktijk hoog te zijn. Dat ondervindt ook Kaat Van Acker, lector en onderzoeker sociaal werk aan Odisee Hogeschool. “Het is vrij duidelijk dat de nood niet geledigd is, ook al beweert de minister dat. Kijk maar naar de lange wachtlijsten voor psychologische zorg in het algemeen, en voor traumazorg in het bijzonder.”

Permanent instrument

Volgens Van Acker komen er nog steeds heel wat vragen om hulp vanuit het onderwijs. “Het team van het stopgezette project heeft veel vormingen aangeboden, maar de nood is er nog volop, zelfs na de grote instromen. Een permanent instrument zou beter zijn, zodat leerkrachten structureel ondersteuning krijgen.”

Dat is vooral ook nodig voor het integratietraject van de betrokken kinderen zelf, vindt Debruyne. Hij vraagt zich bovendien af hoe vluchtelingenkinderen kunnen integreren als er ondersteuning wordt afgebouwd. “Het stopzetten van dit project is nefast voor de integratie. Als je echt wil dat mensen hier een toekomst uitbouwen moet je ze een houvast geven.”

Debruyne pleit dan ook voor permanente traumaondersteuning, op basis van eigen onderzoek. Hij wijst op de linken tussen psychologische problemen en gezinshereniging. “De gezinshereniging is in dit verhaal belangrijk omdat een groot stuk van de psychologische problemen hiermee verweven zijn.” Dat komt volgens Debruyne omdat vluchtelingenkinderen en hun gezinnen, als ze in België zijn aangekomen, opnieuw een gezin moeten ‘maken.’

“Een nieuwe thuis maken zorgt voor veel mentale spanning, vooral voor kinderen die hier soms al eerder zijn dan hun ouders. Je ziet dat die kinderen een heel andere machtspositie hebben ten opzichte van de mensen die nog moeten overkomen. Zo zitten ze al snel in een soort van ouderrol”, stelt Debruyne. Volgens hem hebben brugfiguren, onderwijzers en andere betrokkenen soms moeilijkheden om om te gaan met al deze trauma’s en mentale problemen.

Angst om trauma’s te triggeren

Van Acker, die onderzoek deed naar veerkracht bij vluchtelingengezinnen, zegt dat bij leerkrachten heel wat ‘handelingsverlegenheid’ speelt over gesprekken met getraumatiseerde kinderen. “Ze hebben angst om iets teweeg te brengen bij de kinderen. Ze vragen zich af of ze het wel goed aanpakken en of ze de trauma’s niet weer triggeren.”

Lindsay Jeffries, West-Vlaams projectmedewerkster van het inmiddels opgeschorte team Ondersteuning Trauma binnen het CLB beaamt dat en ziet zelfs gevaren. “In het onderwijs speelt vaak het mechanisme ’straffen en belonen’. Dat werkt niet voor kinderen met trauma’s.”

Jeffries weet dat als leerkrachten of CLB-medewerkers bepaalde info niet krijgen, ze al vlug kinderen verkeerd benaderen waardoor ze onbewust de problemen die ze willen vermijden juist gaan vergroten. “Zo kan iemand bijvoorbeeld constant verwachtingen opleggen die de kinderen niet kunnen waarmaken. Ze worden constant getriggerd in hun trauma.

Die knowhow mag niet verloren gaan. Er zijn nog groeikansen, vindt Jeffries. Volgens minister Weyts zijn de doelstellingen van het project na drie jaar echter bereikt. Jeffries spreekt dat tegen. Volgens haar hebben de projectmedewerkers onvoldoende tijd gehad.

“Als je telkens maar een jaar de tijd hebt om iets te doen, kan je niet werken aan langetermijndoelstellingen. De instrumenten worden gewoon steeds verder uitgedund terwijl dit een permanente problematiek is. De asielproblematiek is niet opgelost omdat er minder asielzoekers zijn dan in 2015”, besluit ze.

Bron: www.apache.be

MEER INFO EN INSCHRIJVEN

Deel dit bericht!